Tinkerclub

Tinkerclub

Hoogbegaafdheid

Wij bieden bij de Tinkerclub een uitdagend en pittig programma aan kinderen die hiervan houden. Het is hiervoor niet nodig dat het kind als hoogbegaafd getest is, hoogbegaafdheid is namelijk veel meer dan een hoog IQ. Het komt daarnaast ook wel eens voor dat hoogbegaafdheid in een capaciteitentest niet naar voren komt, maar de kenmerken wel degelijk duidelijk aanwezig zijn.

Zijnsluik

Hoogbegaafde kinderen ontwikkelen zich op cognitief gebied opvallend snel. Daarnaast zijn hoogbegaafden hoogsensitief en zijn ze sterk in creatief en associatief denken. Ze bekijken en overdenken zaken vanuit het grotere geheel (top-down denken) en leggen snel verbanden. Daaruit komt ook een hogere mate van perfectionisme, kritische ingesteldheid en groot rechtvaardigheidsgevoel voort. Prof. dr. Tessa Kieboom verwerkte dit in het Zijnsluik-model van hoogbegaafdheid.

Overexcitabilities

Hoogsensitiviteit kan zich uiten op verschillende vlakken. dr. Kazimierz Dabrowski beschreef er vijf die hij “overexcitabilities” noemde: emotioneel, verbeeldend, sensorisch, intellectueel en zintuiglijk.  Volgens zijn theorie ontwikkelen mensen hun persoonlijkheid door verschillende crisissen door te maken. Hoe meer en hoe duidelijker de overexcitabilities aanwezig zijn in een persoon, hoe groter het ontwikkelingspotentieel is. Omdat het zenuwstelsel van een hoogbegaafde zo gevoelig is, komen er meer prikkels binnen dan bij de gemiddelde mens, deze kunnen zorgen voor meer en sterkere verbindingen in de hersenen, maar ook snel voor overprikkeling zorgen. Te weinig prikkels zorgen echter voor verveling en prikkelzoekend gedrag. Veel hoogbegaafde kinderen hebben maar een heel smal luik van precies voldoende prikkels waarin optimaal functioneren en leren mogelijk is.

Delphimodel

In het door Nederlandse hoogbegaafdheidsexperts ontwikkelde Delphimodel wordt ook de invloed van de maatschappij, de zgn. milieu-omstandigheden, meegenomen in hoe hoogbegaafdheid tot uiting komt. Wanneer de milieu-omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het schoolaanbod of de sociale omgeving, niet past bij wat de hoogbegaafde nodig heeft om zich goed te ontwikkelen of uiten, kan dit tot probleemgedrag leiden zoals ernstig onderpresteren, concentratieproblemen en extreem aanpassingsgedrag.

Mindset

Omdat hoogbegaafde kinderen zeer kritisch zijn op hun omgeving, maar ook op zichzelf, weten ze precies of ze iets wel of niet zullen kunnen. Dat het eindresultaat perfect is vinden ze erg belangrijk en falen is vreselijk. Uitproberen en oefenen zit er vaak niet in, ze wachten liever af tot ze het ‘vanzelf’ kunnen, door goed te observeren of door natuurlijke ontwikkeling. Bovendien, als je niet geoefend hebt en toch moet presteren, kun je voor jezelf ook niet falen. Een voorbeeld hiervan is expres slordig schrijven, omdat je weet dat je handschrift nooit zo mooi kan zijn als het voorbeeld in het schrijfschrift. Dit wordt een fixed mindset genoemd (Prof. dr. Carol Dweck).
Vroeger of later lopen ze hier in hun leven tegenaan. Dan moeten ze ineens wel oefenen, waar ook fouten maken bij hoort. Voor sommige hoogbegaafde kinderen zal dit gebeuren op de middelbare school, anderen lopen er pas op de universiteit tegenaan, of pas veel later in het leven.
Het is fijn wanneer kinderen al op jonge leeftijd uitgedaagd worden om te oefenen, hiervan te groeien, en te merken dat ook de weg naar het eindresultaat plezier en voldoening kan geven. Dit wordt een groeimindset genoemd. Helaas zijn de meeste scholen ingesteld op een goed eindresultaat en niet op het leerproces (Dweck, Alfie Kohn).

Peers

Om je sociaal en emotioneel goed te kunnen ontwikkelen heb je  peers nodig: ontwikkelingsgelijken waaraan je je kunt meten, die jou echt begrijpen en waarmee het, het liefst, ook goed klikt.
In een gemiddelde klas zit maar één hoogbegaafd kind, soms twee, maar daar moet het dan maar net mee klikken. Dat geeft wel aan waarom er behoefte is aan plekken buiten school waar hoogbegaafde kinderen ‘soortgenootjes’ kunnen ontmoeten.

Scroll naar boven